
Ik ben de blauwbilgorgel
Mijn moeder is een porgel
Mijn vader is een porulan
Daar komen vreemde kinderen van
Raban, raban, raban.
Ik ben de blauwbilgorgel
Ik lust alleen maar korgel
behalve als de nachtuil krijst
dan eet ik riep met rimmelrijst
Rabijst, rabijst, rabijst.
Ik ben de blauwbilgorgel
Als ik niet wok of worgel
dan lig ik languit in de zon
en knoester met mijn knezidon
Rabon, rabon, rabon.
Ik ben de blauwbilgorgel.
Eens sterf ik aan de schorgel
en schrompel als een kriks ineen
en word een blauwe kiezelsteen
Ga heen! Ga heen! Ga heen!